ancsosa

Voorouders van Christina Wincoop 1697

Tot de n-e generatie.

Generatie 1

1 . Christina Wincoop, geboren op 28 maart 1697, Kingston NY, gestorven.


Generatie 2

2 . Johannes Cornelissen Wincoop, geboren in 1659, Rensselaerwyck, Albany, gestorven op 8 juni 1730, Kingston, Ulster NY (leeftijd bij overlijden: 71 jaar oud), Major Mil. [Aantekening 2]

... -(X1) : gehuwd op 16 juli 1687 met ...
... Juditch Fransen Bloetgoet, geboren op 25 mei 1665, Vlissingen, NL, gestorven [Bron 2x1]
... hieruit :

  1. Cornelis Wincoop, geboren op 4 juni 1688, gestorven, Smid in Hurley
    ... gehuwd op 14 december 1711 met ...
    ... Hendrika Newkirk
  2. Elizabeth Wincoop, geboren in 1690, gestorven
    ... gehuwd op 17 januari 1712 met ...
    ... Jacob ten Broeck, geboren, Kingston
  3. Maria janse Wincoop, geboren op 23 april 1693, gestorven [Bron 2x1c]
    ... gehuwd op 14 januari 1715, Kingston, met ...
    ... Thomas Beekman, geboren, Kingston [Bron 2x1cx1]
    ... zoon van Johannes Beekman en Aletta Lawrence

... gehuwd op 6 juni 1696 met ...

3 . Cornelia ten Broeck, geboren in maart 1669, gestorven op 10 juli 1729 (leeftijd bij overlijden: 60 jaar oud).

... hieruit :

  1. Christina Wincoop 1697, {1}
  2. Dirk Jansen Wincoop, geboren op 1 november 1698, Kingston, gestorven [Bron 3b]
    ... gehuwd met ...
    ... Getrude Cole [Bron 3bx1]
  3. Catherina Wincoop, geboren op 9 januari 1701, Kingston, jong gestorven
  4. Johannes Wincoop, geboren op 7 oktober 1702, Kingston, gedoopt op 14 oktober 1702, gestorven op 8 augustus 1791 (leeftijd bij overlijden: 88 jaar oud), Sheriff of Ulter County
    ... gehuwd op 19 december 1728 met ...
    ... Maria Bogardus, geboren op 13 april 1709, gestorven
    ... dochter van Everardus Bogardus 1659 en Tjaatje Hoffman
  5. Lydia Wincoop, geboren op 21 februari 1714, Kingston, gestorven

Generatie 3

4 . Cornelis Pieters **** Stamvader Amerikaanse tak ***** Wincoop, geboren in 1630, Holland, gestorven. [Aantekening 4]

... gehuwd met ...

5 . Maria janse van Langendyck, geboren in 1632, gestorven.

... hieruit :

  1. Johannes Cornelissen Wincoop, geboren in 1659, Rensselaerwyck, Albany, gestorven op 8 juni 1730, Kingston, Ulster NY (leeftijd bij overlijden: 71 jaar oud), Major Mil [Aantekening 5a]
    ... gehuwd op 16 juli 1687 met ...
    ... Juditch Fransen Bloetgoet, geboren op 25 mei 1665, Vlissingen, NL, gestorven [Bron 5ax1]
    ... gehuwd op 6 juni 1696 met ...
    ... Cornelia ten Broeck, geboren in maart 1669, gestorven op 10 juli 1729 (leeftijd bij overlijden: 60 jaar oud)
    ... dochter van Dirck Wesselse ten Broeck, Major of Albany 1638-1717 en Christina van (Styntje) Buren 1644-1729
  2. Evert Wincoop, geboren op 24 maart 1665, New Albany, gestorven op 31 juli 1746 (leeftijd bij overlijden: 81 jaar oud)
    ... gehuwd met ...
    ... Gertrude Elmendorf
    ... gehuwd met ...
    ... Antje Kiersted [Aantekening 5bx2]
  3. Marytje Wincoop
    ... gehuwd met ...
    ... Moses Dupuis
  4. Gerrit Wincoop [Aantekening 5d]
    ... gehuwd met ...
    ... Hilletje Fokker
    ... dochter van Gerrit Fokker en Jakomyntje Slecht
  5. Claas Wincoop, geboren op 15 oktober 1668, gestorven
  6. Catharina Wincoop, geboren op 18 juni 1671, gestorven
  7. Benjamin Wincoop, geboren op 18 april 1675, gestorven
    ... gehuwd met ...
    ... Femmetje Vanderheul

6 . Dirck Wesselse ten Broeck, Major of Albany (1696-1698), geboren op 18 december 1638, Wiltwyckm New Netherlands, gestorven op 18 september 1717, Bouwerie, Livingston Manor Clermont NY (leeftijd bij overlijden: 78 jaar oud), Beverpels handelaar, 4th Major of Albany. [Aantekening 6]

... -(X2) : gehuwd in 1716 met ...
... Catarina Conyn
...

... gehuwd in 1663, Albany, met ...

7 . Christina van (Styntje) Buren, geboren op 18 mei 1644, Albany, gestorven op 23 november 1729, Albany (leeftijd bij overlijden: 85 jaar oud).

... hieruit :

  1. Wessel Ten Broeck, geboren op 7 april 1664, Albany, gestorven op 27 mei 1747 (leeftijd bij overlijden: 83 jaar oud)
    ... gehuwd op 2 april 1684 met ...
    ... Catryna Loockermans, geboren in september 1669, Albany, gestorven op 6 januari 1729 (leeftijd bij overlijden: 59 jaar oud)
    ... dochter van Jacob Janse Loockermans 1615 en Catharina ?
  2. Elsje Dircksz ten Broeck, geboren in 1665, gestorven op 29 juni 1752, Church of Jesus Christ churchyard cemetery, Albany (leeftijd bij overlijden: 87 jaar oud)
    ... gehuwd met ...
    ... Johannes Cuyler, geboren in 1661, New Amsterdam, gestorven op 20 juli 1740, Church of Jesus Christ churchyard cemetery, Albany (leeftijd bij overlijden: 79 jaar oud), Handelaar, Burgemeester van Albany NY in 1725
    ... zoon van Hendrick IJsbrandt Cuyler 1637-1691 en Annetje Schepmoes 1642
  3. Catalijntje ten Broeck, geboren in 1666, gestorven op 10 oktober 1725 (leeftijd bij overlijden: 59 jaar oud)
    ... gehuwd met ...
    ... Johan Lissjer
  4. Cornelia ten Broeck, geboren in maart 1669, gestorven op 10 juli 1729 (leeftijd bij overlijden: 60 jaar oud)
    ... gehuwd op 6 juni 1696 met ...
    ... Johannes Cornelissen Wincoop, geboren in 1659, Rensselaerwyck, Albany, gestorven op 8 juni 1730, Kingston, Ulster NY (leeftijd bij overlijden: 71 jaar oud), Major Mil [Aantekening 7dx1]
    ... zoon van Cornelis Pieters **** Stamvader Amerikaanse tak ***** Wincoop 1630 en Maria janse van Langendyck 1632
  5. Christina ten Broeck, geboren in april 1672, Kinderhook, gestorven op 4 oktober 1744, Albany (leeftijd bij overlijden: 72 jaar oud)
    ... gehuwd met ...
    ... Johannes van Alen, geboren in 1664, Fort Oranje, New Netherlands, gestorven
    ... zoon van Pieter van Alen 1634-1674 en Maria Teller 1648-1672
  6. Elizabeth ten Broeck, geboren in 1675, gestorven op 3 februari 1753 (leeftijd bij overlijden: 78 jaar oud)
    ... gehuwd met ...
    ... Anthony Coster
  7. Lydia ten Broeck, geboren in 1677, gestorven in augustus 1748 (leeftijd bij overlijden: 71 jaar oud)
    ... gehuwd met ...
    ... Volckert van Vechten
  8. Gertruyd ten Broeck, geboren op 18 december 1678, gestorven in 1738 (leeftijd bij overlijden: 60 jaar oud)
    ... gehuwd met ...
    ... Abraham Schuyler
  9. Samuel ten Broeck, geboren in 1680, Kinderhook, gestorven op 5 april 1756 (leeftijd bij overlijden: 76 jaar oud) [Aantekening 7i]
    ... gehuwd op 7 november 1712, Albany NY, met ...
    ... Maria van Rensselaer, geboren op 23 maart 1689, Albany, gedoopt op 27 maart 1689, Reformed Dutch Church, New York, gestorven op 31 juli 1771 (leeftijd bij overlijden: 82 jaar oud)
    ... dochter van Hendrick van Rensselaer 1667-1744 en Catharina Annetje van Bruggen 1665-1730
  10. Ephraim ten Broeck, geboren in 1681, gestorven
  11. Manasse ten Broeck, geboren in 1681, gestorven
  12. Johannes Ten Broeck, geboren in 1683, gestorven op 29 december 1768 (leeftijd bij overlijden: 85 jaar oud)
    ... gehuwd in 1709 met ...
    ... Elizabeth Wendell
    ... gehuwd op 29 december 1714 met ...
    ... Catrina van Rensselaer, geboren in 1691, Albany, gedoopt op 1 januari 1692, Albany, New York, gestorven
    ... dochter van Hendrick van Rensselaer 1667-1744 en Catharina Annetje van Bruggen 1665-1730
  13. Tobias Ten Broeck, geboren in februari 1689, Claverack, NY, gestorven op 28 januari 1724 (leeftijd bij overlijden: 34 jaar oud)
    ... gehuwd in 1714 met ...
    ... Maritie van Stry

Generatie 4

8 . Peter Wincoop, geboren in 1616, Holland, gestorven. [Aantekening 8]

... gehuwd met ...

9 . ? ?.

... hieruit :

  1. Cornelis Pieters **** Stamvader Amerikaanse tak ***** Wincoop, geboren in 1630, Holland, gestorven [Aantekening 9a]
    ... gehuwd met ...
    ... Maria janse van Langendyck, geboren in 1632, gestorven

12 . Wessel ten Broeck, geboren in 1606, Munster, Westphalia (Germany), gestorven, Esopus, New Netherlands. [Aantekening 12]

... gehuwd met ...

13 . Elsie N.

... hieruit :

  1. Wessel ten Broeck, geboren op 15 februari 1636, Westphalia (Wessen , Munster, Germany), gestorven op 25 november 1704, Kingston (Ulster Co, NY) (leeftijd bij overlijden: 68 jaar oud)
    ... gehuwd op 17 december 1670, New Amsterdam, met ...
    ... Maria ten Eyck, geboren op 2 april 1626, Nederland, gestorven op 15 november 1694, Kingston, Ulster Co, NY (leeftijd bij overlijden: 68 jaar oud)
    ... gehuwd op 26 september 1695 met ...
    ... Laurentina Kellenaer van Gaasbeek [Aantekening 13ax2]
  2. Dirck Wesselse ten Broeck, Major of Albany (1696-1698), geboren op 18 december 1638, Wiltwyckm New Netherlands, gestorven op 18 september 1717, Bouwerie, Livingston Manor Clermont NY (leeftijd bij overlijden: 78 jaar oud), Beverpels handelaar, 4th Major of Albany [Aantekening 13b]
    ... gehuwd in 1663, Albany, met ...
    ... Christina van (Styntje) Buren, geboren op 18 mei 1644, Albany, gestorven op 23 november 1729, Albany (leeftijd bij overlijden: 85 jaar oud)
    ... dochter van Cornelis Maessen van Buren 1610-1648 en Carelyntje Martensen van Aelsteyn 1618-/1648
    ... gehuwd in 1716 met ...
    ... Catarina Conyn
  3. Cornelia Ten Broeck, geboren in 1644, Wessen, Westphalen, gestorven
    ... gehuwd op 9 oktober 1686, Albany, met ...
    ... Laurentius van den Bosch, Dominee
  4. Hendrick Ten Broeck, geboren in 1650, Wessem, Munster, Westphalia (Germany), gestorven in 1699, New York City (leeftijd bij overlijden: 49 jaar oud)
    ... gehuwd in 1670, Nieuw Amsterdam, met ...
    ... Jannetje van Breestede, geboren in juli 1648, New Amsterdam, gestorven in 1700, New York City (leeftijd bij overlijden: 52 jaar oud)
  5. Jochem ten Broeck

14 . Cornelis Maessen van Buren, geboren in 1610, Burmalsen Gelderland, gestorven in 1648, Papsknee, New York (leeftijd bij overlijden: 38 jaar oud), Farworker op Rensselaerswyck. [Aantekening 14]

... gehuwd in 1635, Holland, met ...

15 . Carelyntje Martensen van Aelsteyn, geboren in 1618, Meppel, gestorven voor april 1648, papsknee renssealersCo, NY.

... hieruit :

  1. Marten Cornelissen van Buren, geboren in 1634, Houten, gestorven op 13 november 1703, Kinderhook, Constables Island Albany, NY, USA (leeftijd bij overlijden: 69 jaar oud) [Aantekening 15a]
    ... gehuwd in 1662 met ...
    ... Marritje Quackenbosch, geboren in 1640, Oegstgeest, gestorven in 1697 (leeftijd bij overlijden: 57 jaar oud) [Aantekening 15ax1]
    ... dochter van Pieter Quackenbosch 1614-1687 en Maritje Ariens 1616-1683
    ... gehuwd op 7 mei 1693 met ...
    ... Tannetje Adams, geboren, Leeuwarden, gestorven voor 1697, Albany, NY USA
    ... gehuwd in 1665, Fr Oranje, NY, met ...
    ... ? ?
  2. Hendrick Cornelissen van Buren, geboren op 30 juni 1636, on board the ship Arms of Rensselaerwyck, gedoopt op 30 januari 1637, gestorven, Farmer op rensselaerswyck [Aantekening 15b]
    ... gehuwd in 1663, Albany, met ...
    ... Elizabeth van Slicht, geboren in 1639, Noord Holland NL, gedoopt in 1683, Albany, gestorven
    ... dochter van Pieter teunissen van Slicht en ? ?
  3. Maas Cornelissen van Buren Bloemendaal, geboren in 1643, Rensselaerwyck, gestorven op 27 november 1704 (leeftijd bij overlijden: 61 jaar oud)
    ... gehuwd op 26 februari 1661, Niew Amsterdam, met ...
    ... Jacomijntje Jacobs Gardenier
    ... dochter van Jacob Jans Gardenier en Arriaantje de Vos
  4. Christina van (Styntje) Buren, geboren op 18 mei 1644, Albany, gestorven op 23 november 1729, Albany (leeftijd bij overlijden: 85 jaar oud)
    ... gehuwd in 1663, Albany, met ...
    ... Dirck Wesselse ten Broeck, Major of Albany (1696-1698), geboren op 18 december 1638, Wiltwyckm New Netherlands, gestorven op 18 september 1717, Bouwerie, Livingston Manor Clermont NY (leeftijd bij overlijden: 78 jaar oud), Beverpels handelaar, 4th Major of Albany [Aantekening 15dx1]
    ... zoon van Wessel ten Broeck 1606 en Elsie N
  5. Tobias van Buren, geboren in 1647, jong gestorven

Generatie 5

28 . Maas van Buren, geboren in 1568, Buurmalsen, gestorven.

... gehuwd met ...

29 . ? ?.

... hieruit :

  1. Cornelis Maessen van Buren, geboren in 1610, Burmalsen Gelderland, gestorven in 1648, Papsknee, New York (leeftijd bij overlijden: 38 jaar oud), Farworker op Rensselaerswyck [Aantekening 29a]
    ... gehuwd in 1635, Holland, met ...
    ... Carelyntje Martensen van Aelsteyn, geboren in 1618, Meppel, gestorven voor april 1648, papsknee renssealersCo, NY
    ... dochter van Marten van Aelsteyn en ? ?

30 . Marten van Aelsteyn.

... gehuwd met ...

31 . ? ?.

... hieruit :

  1. Carelyntje Martensen van Aelsteyn, geboren in 1618, Meppel, gestorven voor april 1648, papsknee renssealersCo, NY
    ... gehuwd in 1635, Holland, met ...
    ... Cornelis Maessen van Buren, geboren in 1610, Burmalsen Gelderland, gestorven in 1648, Papsknee, New York (leeftijd bij overlijden: 38 jaar oud), Farworker op Rensselaerswyck [Aantekening 31ax1]
    ... zoon van Maas van Buren 1568 en ? ?


Aantekeningen

2 :

Wynkoop genealogy in the United States of America Edition3 By Richard Wynkoop Knickerbocker Press, 1904 pg. 15 2. Johannes Wynkoop (Cornelius 1) born in Albany, N.Y. He is called oldest son in the will of his mother 1679. He pg. 16 died between 1730 and 1733. He married 1st, July 16, 1687, Judith Fransen Bloodgood, baptized, New York, May 25, 1665, daughter of Capt. Frans Jansen Bloetgoed, of Flushing, N. Y., and of Lysbeth Jans. Bans were recorded at Kingston, June 7, 1687, Johannes Wincoop, born at Albany, and Judith Fransen, born Flijsengen; and the record of marriage is at Flatbush, L. I. Johannes married 2d, under a license dated June 6, 1696, Cornelia Ten Broeck, who died June 10, 1729, aged 60 years, 3 months, daughter of Major Dirk Wesselsze and Christina Cornelisze (Van Buren) Ten Broeck.Ten Broek signifies at the moor.

Publications of the Genealogical Society of Pennsylvania, Volume 6 AuthorGenealogical Society of Pennsylvania PublisherThe Society, 1917 pg. 232 Major John Wynkoop

Bronnen :
- gezin 1 : Rootsweb
2x1 :
Bronnen :
- gezin : Rootsweb
2x1c :
Bronnen :
- gezin : Wynkoop Genealogy
2x1cx1 :
Bronnen :
- gezin : Wynkoop Genealogy
3b :
Bronnen :
- gezin : Wynkoop Genealogy
3bx1 :
Bronnen :
- gezin : Wynkoop Genealogy
4 :

Cornelius Wynkoop was in Albany as early as 1655; came to Kingston prior to 1671. His wife was Maria Janse Langendyck (q. v. under Maria Wynkoop). They had issue: i. Johannes (Major), m., June 7, 1687, Judith Blodgood, and 2., 1696, Cornelia, d. of Dirck Wessel Ten Broeck (see Cornelius Wynkoop's will); ii. Maria, m. Moses, s. of Nicholas Depuy; iii. Evert, b. in New Albany, m. Aug. 26, 1688, Gertrude, d. of Jacobus Elmendorf and Grietje Aertse van Wagenen, and 2., Antje, d. of Roeloff Kierstede and Eiche Roosa; iv. Gerrit, m. Hillitje, d. of Gerrit Fokker and Jacomyntje Slecht; v. Nicholas, bt. K. Oct, 15, 1668; vi. Catherine, bt. June 18, 1671; vii. Benjamin, bt. Apr. 18, 1675, m. Oct. 20, 1697, Femmetje, d. of Abr. Vanderheul and Tryntje Hendrick Kip

Cornelius. No positive evidence has been found of relationship between this Cornelius, and the Peter who has been already mentioned. But Peter's name is recorded at Albany as settled there in 1642, and in an instrument executed by him at that place, in 1640, he is described as twenty-four years old ; and the name of Cornelius appears at the same place as a resident, and as making contracts there, in 1657. It is therefore probable that Cornelius was son of Peter. The first record found of Cornelius is an agreement,dated January 29, 1657, for the purchase of a house at Albany from Marcellus Janssen (Van Bommel), for 911 guilders, equal to $364.40. And on the 19th of September of the same year he was surety for William Brouwer.

On the 1st of May, 1658, he brought an action of debt,at Albany, against Cornelius Teunnissen, for his share of the expense of foddering and taking care of the town bull during the winter. Judgment for plaintiff, ten guilders, equal to $4.00.

On the 25th of November of the year following, an order was made, upon his request, for the appointment of curators over the estate at Esopus, left by Gysbert Philipsen, who had been murdered by the Indians at that place.

He made a lease, May 30, 1662, to Lambert Huybertse, of lots one and sixteen at Esopus.

On the 25th of April, 1663, Cornelius obtained a grant of twelve morgens of land at Esopus, Ulster County. Thisland was at Hurley, and contained nearly twenty-six acres. In the Book of Patents, in the Secretary of State's office, is a confirmatory patent to Cornelius Wynkoop, dated June 28, 1667, of a parcel of land at Esopus, near the new village, to the west of Nicholas Yarlett, on the west side of the creek, containing about twenty-four acres ; also a lot west of the highway, and west of Lambert Huybertse's all granted origiually by Director Stuyvesant. This " new village " is now Hurley.

On the 30th of March, 1670, the Commissioners for laying out land at Esopus, allowed Cornelius to lay out his two parcels of land at Hurley in one farm, on condition that he set off five morgens for the assistance of Marbletown. In the annexed Eegister of Patents to inhabitants of the town of Hurley, there is for Cornelius Wynkoop twenty-four acres and forty-eight acres.

The place at Hurley, now owned and occupied by George, No. " 275," has been for a long series of years in the continuous occupation of a male line of the family

and it is believed to be the original homestead. Part of the present house is reputed to be one hundred and fifty years old. A painting of the same, by William H.Snyder, of Brooklyn, under the name of " Wynkoop House," was on exhibition at the Academy of Design a few years since. Cornelius seems to have been a resident of Albany as late as October 19, 1665, for he is recorded in the Deacon's Book of that date, as giving, for alms, 17 guilders 10 stivers.

In 1671 he was elected an Elder of the Eeformed Protestant Dutch Church at Kingston. Hermanus Blom was at this time, or had been recently, Pastor.

On the 10th of June, 1672, he was appointed one of the two new Commissaries of Kingston. He was again appointed October 6, 1673, and served until August 14,1674.

He was Schepen of Hurley in 1G73. On the 5th ot July, 1674, lie was witness to the renewal of a treaty with the Indians.

Cornelius, on the 1 1th of August, 1070, appeared before William La Montague, Secretary for the Honorable Justices at Kingston, and made his will, " leaving behind his lawful wife and seven children." On the 10th of May,1679, "Maria, widow of Cornelius Wynkoop" — signing herself "Maria Langedyck, widow of Cornelius Wynkoop" — made her will, appointing "for tutors or guardians of her minor children, Wessel Ten Brook and William De Meyer." She declared that her " oldest son Johannes shall first have the silver piece from the fleet of Port Heen." She called Marytje her oldest daughter, and Benjamin her youngest son.

The record at Kingston of the baptism of her children Catharine and Benjamin, call her simply Marytje Jans.

In March, 1000, among the immigrants by the "Love," was Marytje Jansen, maiden, and in the same month, in the " Gilded Beaver," was Maria Jans, orphan daughter.

An inventory of the property sold at auction, of Cornelius, was made in 1077. The guardians under Mrs. Wynkoop's will were, on the 8th of February, 1081, ordered to account for the property by Spring. The Administrators let her property in 1081.

So information has been obtained as to the dates of birth or of baptism of their children Marytje, Johannes, or Gerrit. But the descriptions in Mrs. Wynkoop's will, and a comparison of the given dates of birth or of baptism, with the order of sequence of the names in two deeds, make it seem probable that Marytje or Johannes was the oldest child, that Evert was third and Gerrit fourth. Then followed the others, Nicholas, Catharine, and Benjamin. Nicholas and Catharine disappear from view, after the record of their baptism, and their inclusion in the " seven children" specified in their father's will. It is probable that they died before majority.

A deed was made September 1, 1697, by Johannes, Evert, Gerrit, and Benjamin, and Moses Dupuis, to Jacob Rutse, of lauds whereof Cornelius Wynkoop, deceased, late of Kingston, was in possession. And a partition deed was executed April 26, 1715, by Major Johannes, Captain Gerrit, and Benjamin, and Moses Dupuis, to Evert Wynkoop.

5a :

Wynkoop genealogy in the United States of America Edition3 By Richard Wynkoop Knickerbocker Press, 1904 pg. 15 2. Johannes Wynkoop (Cornelius 1) born in Albany, N.Y. He is called oldest son in the will of his mother 1679. He pg. 16 died between 1730 and 1733. He married 1st, July 16, 1687, Judith Fransen Bloodgood, baptized, New York, May 25, 1665, daughter of Capt. Frans Jansen Bloetgoed, of Flushing, N. Y., and of Lysbeth Jans. Bans were recorded at Kingston, June 7, 1687, Johannes Wincoop, born at Albany, and Judith Fransen, born Flijsengen; and the record of marriage is at Flatbush, L. I. Johannes married 2d, under a license dated June 6, 1696, Cornelia Ten Broeck, who died June 10, 1729, aged 60 years, 3 months, daughter of Major Dirk Wesselsze and Christina Cornelisze (Van Buren) Ten Broeck.Ten Broek signifies at the moor.

Publications of the Genealogical Society of Pennsylvania, Volume 6 AuthorGenealogical Society of Pennsylvania PublisherThe Society, 1917 pg. 232 Major John Wynkoop

Bronnen :
- gezin 1 : Rootsweb
5ax1 :
Bronnen :
- gezin : Rootsweb
5bx2 :

She was daughter of Eoelof Kiersted aud Eyke Boosa, and a descendant of Annetje Webber, wife of Eoelof Jansen, and afterward of Rev. Everardus Bogarctus, who is familiarly and expensively known to her descendants, to Trinity Church, and to the courts of New York, as Anneke Janse. Roelof Jansen and wife had a daughter, Sarah Eoeloffe, who was married to Hans Kiersted, and their son Eoelof Kiersted was husband of Eyke Eoosa.

The ancestor of the Kiersteds was killed in France for his religion, and his dead body was dragged through the street by the hair of his head. His son, who was a weaver of line fabrics, was stripped of his property. Hiwife peddled needles and other small things. Both were industrious, and they got together considerable money, which they invested in black broadcloth, and bringing the cloth with them to New Amsterdam, they found profitable sale, for some conspicuous man had recently died, and black goods were in demand, while the supply was short. The sale of the cloth gave them such a start that they were in possession of a large property at the time of their death.

5d :

Gerrit took the oath of allegiance to the British in 1689, in Ulster County. In the year 1700 he was Ensign of a foot company in the counties of Ulster and Dutchess, under Coenraad Elmendorf, Captain. In 1712 he was Deacon in the Dutch church at Kingston, and as such joined in a petition for its incorporation.

He was known as Gerardus at Esopus, where he was engaged in farming until 1717, when he sold his land in Ulster County, and removed to the township of More-land, then Philadelphia, now Montgomery, County, Pennsylvania, where his name was transformed to Gerrit.

6 :

By the 1670s, Dirck Wesselse had entered public life - serving as an Albany constable, overseer, and juror. He was entrusted with a share of the community registry - acting as a clerk and notary. This successful businessman also was a frequent petitioner and plaintiff before an Albany court that was called on to decide on an expanding range of issues. In 1676, he was appointed one of the court magistrates. Over the next three decades Dirck Wesselse would hold almost every elective and appointive office on the local level. Official records show him to be among each body's most consistent members.
During the mid-1670s, his budding career received an added boost from an association with newcomer Robert Livingston - who shared some of his clerical and business opportunities with this willing and able Albany insider. Livingston included him in a number of land petitions that provided Dirck Wesselse with substantial acreage in the upriver region of New York.
By the 1680s, Dirck Wesselse had emerged as one of the foremost Albany leaders. In 1683, he was chosen to represent Albany County in a provincial assembly called by Governor Thomas Dongan. Although that body was short-lived, in 1686, he was appointed an alderman under the new city charter. Shortly thereafter, he was called on to replace Isaac Swinton as recorder or deputy mayor. He served as recorder until 1696, when he was appointed mayor of Albany.
Dirck Wesselse stood with other established Albanians to resist the self-imposed leadership of Jacob Leisler during the politically uncertain years of 1689 to 1691. With mayor Pieter Schuyler pre-occupied with military matters, deputy mayor Wesselse held fast to Albany's charter against the claims of Leisler's lieutenant who claimed that it and all enactments of the now-deposed James II were illegal and void.
Over the next half decade, Dirck Wesselse served in the Albany municipal government as recorder, justice, and Indian Commissioner, and, from 1696 to 1698, as mayor of Albany. In 1691, he was chosen to represent Albany County in the provincial Assembly - which was reinstituted after New York became a royal province. He was re-elected annually and served until 1696. Following a four-year break, in 1701, Dirck Wesselse again was elected to the Assembly. But this time he was disqualified and refused admittance because he no longer resided in Albany. Although he still maintained a substantial home and held other property in the city, by that time he had relocated to his country estate on the Roeloff Jansen Kil. Although his ouster was politically motivated, it ended the public career of the sixty-three-year-old pioneer. After 1701, Dirck Wesselse is best characterized as a country landholder.
During the 1690s, he had purchased 1800 acres on the Roeloff Jansen Kil from Robert Livingston. Livingston's willingness to share some of the best land in the heart of the Livingston estate with Dirck Wesselse testifiies to the closeness of their relationship. In 1695, Wesselse built a country home or bouwerie on the property. He continued to improve that property and, with his large family, retired there by the early decades of the eighteenth century. By that time, sons Wessel and then Johannes had reached maturity and could take over his more demanding Albany-based enterprises.
Calling himself "late of Albany, but now of the Manor of Livingston," Dirck Wesselse made his will early in 1715. It named his wife and eleven surviving children in detailing the disposition of his large and diffused estate. This city father died on his bouwerie on September 18, 1717 at the age of eighty.

7dx1 :

Wynkoop genealogy in the United States of America Edition3 By Richard Wynkoop Knickerbocker Press, 1904 pg. 15 2. Johannes Wynkoop (Cornelius 1) born in Albany, N.Y. He is called oldest son in the will of his mother 1679. He pg. 16 died between 1730 and 1733. He married 1st, July 16, 1687, Judith Fransen Bloodgood, baptized, New York, May 25, 1665, daughter of Capt. Frans Jansen Bloetgoed, of Flushing, N. Y., and of Lysbeth Jans. Bans were recorded at Kingston, June 7, 1687, Johannes Wincoop, born at Albany, and Judith Fransen, born Flijsengen; and the record of marriage is at Flatbush, L. I. Johannes married 2d, under a license dated June 6, 1696, Cornelia Ten Broeck, who died June 10, 1729, aged 60 years, 3 months, daughter of Major Dirk Wesselsze and Christina Cornelisze (Van Buren) Ten Broeck.Ten Broek signifies at the moor.

Publications of the Genealogical Society of Pennsylvania, Volume 6 AuthorGenealogical Society of Pennsylvania PublisherThe Society, 1917 pg. 232 Major John Wynkoop

Bronnen :
- gezin 1 : Rootsweb
7i :

Samuel, through the bequest of his father, inherited his portion of the estate in lands that were part of the bouwerie on the Roelf Jansen Kil, in the section where the Ten Broeck family is one of the most ancient. It was here that he passed the years of his life, and by his will made April 23, 1750, he devised the larger part of the tract to his eldest son.

This property had formerly been divided between Albany and Dutchess Counties, but by the Act of May 24, 1717, relating to certain grants on the south of the Roelof Jansen Kil, it was all annexed to Albany County. Thus it remained until, in 1786, the lines were once more changed, and it became part of the new county of Columbia.

In a list of freeholders, made in 1720, "pursuant of an order of Court", Samuel Ten Broeck is cited as "of Claverack". He was also justice of the peace for Albany County.

He and his younger brother, Johannes, married sisters, Samuel and Maria being married in the "two steeple" church of Albany. They were of notable lineage in both branches, reaching back to the Patroons of Rensselaerwyck, and to Anneke Jans, so famous in New York litigation suits; and through the latter, descended from the ninth Prince of the House of Orange: William of Nassau, Sovereign Count of the States of Holland and Zeeland.

8 :

The first trace of the name which has been discovered in the United States of America, is in 1639, when Peter Wynkoop appears in certain court proceedings. It is assumed that he was the founder of the family in this country, and the father of Cornelius, who settled in Esopus, Ulster County ; for Peter was a settler at Albany, and Cornelius went thence to Esopus, aud a comparison of dates leads to the conclusion that they bore the relation of father and son. Tradition says that Cornelius C. Wynkoop, a young bachelor, came to this country, from Utrecht, in the United Dutch Netherlands, and settled at Vest Oranje (Fort Orange), which is now included within the city of Albany, that he erected there certain waterworks, which were destroyed by a freshet and that he removed thence to Hurley, Ulster County. The name appears to be a contraction of Wyukooper,which, in the Dutch language, signifies wine merchant. A curious and suggestive engraving, upon copper-plate, came into the possession of the Compiler, from his grandfather, Peter Wynkoop, of which a lithograph is here given. It appears to be designed as a coat of arms, yet the crest is the only part which savors of heraldry. Two distinct prints, identical in substance, but differing circumstantially, have been preserved in as many branches of the family ; one with female supporters to the shield, and the name of either Cornelias 0. Wynkoop or Augustus Wynkoop associated with it; the other haying the name of Peter Wynkoop.

Our motto, Virtidem Hilaritate Colere — To adorn excellence with joyousness — lias been preserved upon a piece of silver ware in the possession of Mrs. Leonard Mortimer Thorne, a descendant of Mrs. James Rognet, No. "215." Thence it has been produced in the lithograph j taking the place of the name " Peter Wynkoop," which was in the copper-plate when it cameinto the hands of the Compiler. The family name is borne by a bay in the southerly coast of Java, near the westerly end of the island. This must be a memento of some navigator, or merchant, or landed proprietor.

WYNKOOP GENEALOGY.

Peter. — Born 1616. This appears from his statement, in a declaration made by him, March 9, 1640/ that he was then twenty-four years old. His name is first mentioned in certain court proceedings, February 10, 1639, Fiscaal against Peter Wynkoop, for smuggling ; the liquors were confiscated and the defendant was fined twelve guilders. This was a bad beginning; but the after record of him indicates a substantial and trusted citizen. In the following year he made a declaration as to the ownership of hay, which was in the possession of Barent Dircksen.

Two years later he is mentioned as Commissary Superintendent of Wares and Merchandise for the Patroon Van Rensselaer, and as a settler at Rensselaerwyck, now Albany.

In 1644 he was commissioned by the Patroon to purchase land about Catskill, from the natives, and, in connection with the Commissary-General, Arendt Van Cmier, to recover land and other property, which was alleged to have been purchased and misappropriated by Adriaan Vander Donck, a former agent. In the same year Peter Wynkoop was supercargo of the vessel "The Arms of Rensselaerwyck," and arrived with her at Manhattan, now New York, she having been dispatched the previous autumn by the Patroon to his colony. Kieft, the Governor, demanded from him shoes for the soldiers, who were then fighting the Indians of the neighborhood of Hempstead, Long Island. Wynkoop refused to supply them. Kieft seized the shoes and ordered the vessel to be searched, and finding powder and guns, which were not manifested, he declared them contraband, and seized both cargo and vessel. Wynkoop protested. He also sued the Fiscaal at Fort Amsterdam. The vessel and cargo were released, however, and the case was referred for settlement to the Directors in Holland. She soon after sailed.

March 10, 1644. Court proceedings. Adriaen Willemsen against Peter Wynkoop, on complaint that the defendant had stated that the plaintiff gave information that there were prohibited goods on board ; defendant says it was the boatswain, who is ordered to appear, and Wynkoop is discharged.

March 17, 1644, Adriaen Willemsen against Andrew, the boatswain, for having reported that plaintiff had informed against Rensselaer's ship, for having contraband goods on board ; defendant says Lubbert Jansen told him so. Lubbert Jan sen declares that what he reported about the ship is untrue that he knows nothing of the plaintiff but what is honorable and virtuous is sorry for what he said, and begs plaintiff's pardon. Lubbert Jansen to pay costs.

March 18, 1644. Protest. Peter Wynkoop, Supercargo of the ship "The Arms of Rensselaerwyck," against Fiscaal Yander Huyghens, for discharging that vessel.

March 22, 1644. Answer of Fiscaal Yander Huyghens to the above. March 23, 1644. Eeceipt : Peter Wynkoop, for 18 kegs of gunpowder from the Fiscaal.

October 27, 1644. Court proceedings. Fiscaal against Peter Wynkoop, Supercargo of the ship " The Arms of Eensselaerwyck," smuggling, on petition of Arendt Yan Curler. Case referred to the Directors of the West India Company in Amsterdam, as the vessel is old and leaky. 3 May 31, 1646. Court proceedings. Hillegond Joris against Peter Wynkoop, on an order to show cause why defendant had arrested plaintiff's husband in the colony Rensselaerwyck. Defendant says for debt ; and that the case having originated in Rensselaerwyck, must be determined there.

Register of Provincial Secretary, Vol. 2, p. 102 ; Annals of Albany, Vol. pp. 56, 59 ; Council Minutes, Vol. 4, p. 206. 4 Council Minutes, Vol. 4, p. 255.

9a :

Cornelius Wynkoop was in Albany as early as 1655; came to Kingston prior to 1671. His wife was Maria Janse Langendyck (q. v. under Maria Wynkoop). They had issue: i. Johannes (Major), m., June 7, 1687, Judith Blodgood, and 2., 1696, Cornelia, d. of Dirck Wessel Ten Broeck (see Cornelius Wynkoop's will); ii. Maria, m. Moses, s. of Nicholas Depuy; iii. Evert, b. in New Albany, m. Aug. 26, 1688, Gertrude, d. of Jacobus Elmendorf and Grietje Aertse van Wagenen, and 2., Antje, d. of Roeloff Kierstede and Eiche Roosa; iv. Gerrit, m. Hillitje, d. of Gerrit Fokker and Jacomyntje Slecht; v. Nicholas, bt. K. Oct, 15, 1668; vi. Catherine, bt. June 18, 1671; vii. Benjamin, bt. Apr. 18, 1675, m. Oct. 20, 1697, Femmetje, d. of Abr. Vanderheul and Tryntje Hendrick Kip

Cornelius. No positive evidence has been found of relationship between this Cornelius, and the Peter who has been already mentioned. But Peter's name is recorded at Albany as settled there in 1642, and in an instrument executed by him at that place, in 1640, he is described as twenty-four years old ; and the name of Cornelius appears at the same place as a resident, and as making contracts there, in 1657. It is therefore probable that Cornelius was son of Peter. The first record found of Cornelius is an agreement,dated January 29, 1657, for the purchase of a house at Albany from Marcellus Janssen (Van Bommel), for 911 guilders, equal to $364.40. And on the 19th of September of the same year he was surety for William Brouwer.

On the 1st of May, 1658, he brought an action of debt,at Albany, against Cornelius Teunnissen, for his share of the expense of foddering and taking care of the town bull during the winter. Judgment for plaintiff, ten guilders, equal to $4.00.

On the 25th of November of the year following, an order was made, upon his request, for the appointment of curators over the estate at Esopus, left by Gysbert Philipsen, who had been murdered by the Indians at that place.

He made a lease, May 30, 1662, to Lambert Huybertse, of lots one and sixteen at Esopus.

On the 25th of April, 1663, Cornelius obtained a grant of twelve morgens of land at Esopus, Ulster County. Thisland was at Hurley, and contained nearly twenty-six acres. In the Book of Patents, in the Secretary of State's office, is a confirmatory patent to Cornelius Wynkoop, dated June 28, 1667, of a parcel of land at Esopus, near the new village, to the west of Nicholas Yarlett, on the west side of the creek, containing about twenty-four acres ; also a lot west of the highway, and west of Lambert Huybertse's all granted origiually by Director Stuyvesant. This " new village " is now Hurley.

On the 30th of March, 1670, the Commissioners for laying out land at Esopus, allowed Cornelius to lay out his two parcels of land at Hurley in one farm, on condition that he set off five morgens for the assistance of Marbletown. In the annexed Eegister of Patents to inhabitants of the town of Hurley, there is for Cornelius Wynkoop twenty-four acres and forty-eight acres.

The place at Hurley, now owned and occupied by George, No. " 275," has been for a long series of years in the continuous occupation of a male line of the family

and it is believed to be the original homestead. Part of the present house is reputed to be one hundred and fifty years old. A painting of the same, by William H.Snyder, of Brooklyn, under the name of " Wynkoop House," was on exhibition at the Academy of Design a few years since. Cornelius seems to have been a resident of Albany as late as October 19, 1665, for he is recorded in the Deacon's Book of that date, as giving, for alms, 17 guilders 10 stivers.

In 1671 he was elected an Elder of the Eeformed Protestant Dutch Church at Kingston. Hermanus Blom was at this time, or had been recently, Pastor.

On the 10th of June, 1672, he was appointed one of the two new Commissaries of Kingston. He was again appointed October 6, 1673, and served until August 14,1674.

He was Schepen of Hurley in 1G73. On the 5th ot July, 1674, lie was witness to the renewal of a treaty with the Indians.

Cornelius, on the 1 1th of August, 1070, appeared before William La Montague, Secretary for the Honorable Justices at Kingston, and made his will, " leaving behind his lawful wife and seven children." On the 10th of May,1679, "Maria, widow of Cornelius Wynkoop" — signing herself "Maria Langedyck, widow of Cornelius Wynkoop" — made her will, appointing "for tutors or guardians of her minor children, Wessel Ten Brook and William De Meyer." She declared that her " oldest son Johannes shall first have the silver piece from the fleet of Port Heen." She called Marytje her oldest daughter, and Benjamin her youngest son.

The record at Kingston of the baptism of her children Catharine and Benjamin, call her simply Marytje Jans.

In March, 1000, among the immigrants by the "Love," was Marytje Jansen, maiden, and in the same month, in the " Gilded Beaver," was Maria Jans, orphan daughter.

An inventory of the property sold at auction, of Cornelius, was made in 1077. The guardians under Mrs. Wynkoop's will were, on the 8th of February, 1081, ordered to account for the property by Spring. The Administrators let her property in 1081.

So information has been obtained as to the dates of birth or of baptism of their children Marytje, Johannes, or Gerrit. But the descriptions in Mrs. Wynkoop's will, and a comparison of the given dates of birth or of baptism, with the order of sequence of the names in two deeds, make it seem probable that Marytje or Johannes was the oldest child, that Evert was third and Gerrit fourth. Then followed the others, Nicholas, Catharine, and Benjamin. Nicholas and Catharine disappear from view, after the record of their baptism, and their inclusion in the " seven children" specified in their father's will. It is probable that they died before majority.

A deed was made September 1, 1697, by Johannes, Evert, Gerrit, and Benjamin, and Moses Dupuis, to Jacob Rutse, of lauds whereof Cornelius Wynkoop, deceased, late of Kingston, was in possession. And a partition deed was executed April 26, 1715, by Major Johannes, Captain Gerrit, and Benjamin, and Moses Dupuis, to Evert Wynkoop.

12 :

Emigrant in 1626 from Westphalia to New Amsterdam with Pieter Minuit?.

13ax2 :

Emigrant in 1659 from Wessum, Munster, Westphalia on the Faith

13b :

By the 1670s, Dirck Wesselse had entered public life - serving as an Albany constable, overseer, and juror. He was entrusted with a share of the community registry - acting as a clerk and notary. This successful businessman also was a frequent petitioner and plaintiff before an Albany court that was called on to decide on an expanding range of issues. In 1676, he was appointed one of the court magistrates. Over the next three decades Dirck Wesselse would hold almost every elective and appointive office on the local level. Official records show him to be among each body's most consistent members.
During the mid-1670s, his budding career received an added boost from an association with newcomer Robert Livingston - who shared some of his clerical and business opportunities with this willing and able Albany insider. Livingston included him in a number of land petitions that provided Dirck Wesselse with substantial acreage in the upriver region of New York.
By the 1680s, Dirck Wesselse had emerged as one of the foremost Albany leaders. In 1683, he was chosen to represent Albany County in a provincial assembly called by Governor Thomas Dongan. Although that body was short-lived, in 1686, he was appointed an alderman under the new city charter. Shortly thereafter, he was called on to replace Isaac Swinton as recorder or deputy mayor. He served as recorder until 1696, when he was appointed mayor of Albany.
Dirck Wesselse stood with other established Albanians to resist the self-imposed leadership of Jacob Leisler during the politically uncertain years of 1689 to 1691. With mayor Pieter Schuyler pre-occupied with military matters, deputy mayor Wesselse held fast to Albany's charter against the claims of Leisler's lieutenant who claimed that it and all enactments of the now-deposed James II were illegal and void.
Over the next half decade, Dirck Wesselse served in the Albany municipal government as recorder, justice, and Indian Commissioner, and, from 1696 to 1698, as mayor of Albany. In 1691, he was chosen to represent Albany County in the provincial Assembly - which was reinstituted after New York became a royal province. He was re-elected annually and served until 1696. Following a four-year break, in 1701, Dirck Wesselse again was elected to the Assembly. But this time he was disqualified and refused admittance because he no longer resided in Albany. Although he still maintained a substantial home and held other property in the city, by that time he had relocated to his country estate on the Roeloff Jansen Kil. Although his ouster was politically motivated, it ended the public career of the sixty-three-year-old pioneer. After 1701, Dirck Wesselse is best characterized as a country landholder.
During the 1690s, he had purchased 1800 acres on the Roeloff Jansen Kil from Robert Livingston. Livingston's willingness to share some of the best land in the heart of the Livingston estate with Dirck Wesselse testifiies to the closeness of their relationship. In 1695, Wesselse built a country home or bouwerie on the property. He continued to improve that property and, with his large family, retired there by the early decades of the eighteenth century. By that time, sons Wessel and then Johannes had reached maturity and could take over his more demanding Albany-based enterprises.
Calling himself "late of Albany, but now of the Manor of Livingston," Dirck Wesselse made his will early in 1715. It named his wife and eleven surviving children in detailing the disposition of his large and diffused estate. This city father died on his bouwerie on September 18, 1717 at the age of eighty.

14 :

Cornelis Maesen From Buyrmalsen (Buurmalsen, in the province of Gelderland); sailed for New Netherland as a farm laborer in 1631, having been engaged by the patroon on May 27th, for the term of three years, and went back to Holland shortly after Aug. 2, 1634, on which date he is charged in the colony with f12:18 for clothes and brandy.
Aug. 15, 1636, he entered into a new contract with the patroon and the same year he sailed by the Rensselaerswyck, accompanied by his wife Catelijntje Martens and a servant by the name of Cornelis Teunisz, from Westbroeck.
On the voyage, Jan. 30, 1637, a son was born named Hendrick Cornelisz. Cornelis Maesen arrived in the colony the second time about April 17, 1637. From that time till his death, some time before April 8, 1648, he occupied a farm on or near Papscanee Island. Cornelis Maesen and his wife were buried the same day; their effects were sold at auction Shrove Tuesday, 1649.

15a :

arriveerd 1631 in Nieuw Amsterdam

May 27,1631, a number of persons, among whom was Cornelis Maesen van Buyrmalsen, signed an agreement for three years to Killian van Rensselaer estates for services thereon to be paid 1st year 1660, 2nd year 1670, 3rd year 1680, and in hand 1612 in advance. He was listed among the passengers on ship d'Eendracht in July, 1631.

15ax1 :

Emigrant in 1631 from Utrecht, Netherlands with Parents at Age ~2. Will dated 13 Aug 1685.

Source: 1 The Quackenbush Family in America by Gail R Quackenbush 1993 pg 7

15b :

Born on board of the ship Arms of Rensselaerwyck

He was the great-great grandfather of President Martin Van Buren

  1. Marten Cornelissen Van Buren, father of
  2. Pieter Van Buren, father of
  3. Marten Van Buren, father of
  4. Abraham Van Buren (1737 1817), father of
  5. (8th U.S. Pres.) Martin Van Buren (1782 1862).
15dx1 :

By the 1670s, Dirck Wesselse had entered public life - serving as an Albany constable, overseer, and juror. He was entrusted with a share of the community registry - acting as a clerk and notary. This successful businessman also was a frequent petitioner and plaintiff before an Albany court that was called on to decide on an expanding range of issues. In 1676, he was appointed one of the court magistrates. Over the next three decades Dirck Wesselse would hold almost every elective and appointive office on the local level. Official records show him to be among each body's most consistent members.
During the mid-1670s, his budding career received an added boost from an association with newcomer Robert Livingston - who shared some of his clerical and business opportunities with this willing and able Albany insider. Livingston included him in a number of land petitions that provided Dirck Wesselse with substantial acreage in the upriver region of New York.
By the 1680s, Dirck Wesselse had emerged as one of the foremost Albany leaders. In 1683, he was chosen to represent Albany County in a provincial assembly called by Governor Thomas Dongan. Although that body was short-lived, in 1686, he was appointed an alderman under the new city charter. Shortly thereafter, he was called on to replace Isaac Swinton as recorder or deputy mayor. He served as recorder until 1696, when he was appointed mayor of Albany.
Dirck Wesselse stood with other established Albanians to resist the self-imposed leadership of Jacob Leisler during the politically uncertain years of 1689 to 1691. With mayor Pieter Schuyler pre-occupied with military matters, deputy mayor Wesselse held fast to Albany's charter against the claims of Leisler's lieutenant who claimed that it and all enactments of the now-deposed James II were illegal and void.
Over the next half decade, Dirck Wesselse served in the Albany municipal government as recorder, justice, and Indian Commissioner, and, from 1696 to 1698, as mayor of Albany. In 1691, he was chosen to represent Albany County in the provincial Assembly - which was reinstituted after New York became a royal province. He was re-elected annually and served until 1696. Following a four-year break, in 1701, Dirck Wesselse again was elected to the Assembly. But this time he was disqualified and refused admittance because he no longer resided in Albany. Although he still maintained a substantial home and held other property in the city, by that time he had relocated to his country estate on the Roeloff Jansen Kil. Although his ouster was politically motivated, it ended the public career of the sixty-three-year-old pioneer. After 1701, Dirck Wesselse is best characterized as a country landholder.
During the 1690s, he had purchased 1800 acres on the Roeloff Jansen Kil from Robert Livingston. Livingston's willingness to share some of the best land in the heart of the Livingston estate with Dirck Wesselse testifiies to the closeness of their relationship. In 1695, Wesselse built a country home or bouwerie on the property. He continued to improve that property and, with his large family, retired there by the early decades of the eighteenth century. By that time, sons Wessel and then Johannes had reached maturity and could take over his more demanding Albany-based enterprises.
Calling himself "late of Albany, but now of the Manor of Livingston," Dirck Wesselse made his will early in 1715. It named his wife and eleven surviving children in detailing the disposition of his large and diffused estate. This city father died on his bouwerie on September 18, 1717 at the age of eighty.

29a :

Cornelis Maesen From Buyrmalsen (Buurmalsen, in the province of Gelderland); sailed for New Netherland as a farm laborer in 1631, having been engaged by the patroon on May 27th, for the term of three years, and went back to Holland shortly after Aug. 2, 1634, on which date he is charged in the colony with f12:18 for clothes and brandy.
Aug. 15, 1636, he entered into a new contract with the patroon and the same year he sailed by the Rensselaerswyck, accompanied by his wife Catelijntje Martens and a servant by the name of Cornelis Teunisz, from Westbroeck.
On the voyage, Jan. 30, 1637, a son was born named Hendrick Cornelisz. Cornelis Maesen arrived in the colony the second time about April 17, 1637. From that time till his death, some time before April 8, 1648, he occupied a farm on or near Papscanee Island. Cornelis Maesen and his wife were buried the same day; their effects were sold at auction Shrove Tuesday, 1649.

31ax1 :

Cornelis Maesen From Buyrmalsen (Buurmalsen, in the province of Gelderland); sailed for New Netherland as a farm laborer in 1631, having been engaged by the patroon on May 27th, for the term of three years, and went back to Holland shortly after Aug. 2, 1634, on which date he is charged in the colony with f12:18 for clothes and brandy.
Aug. 15, 1636, he entered into a new contract with the patroon and the same year he sailed by the Rensselaerswyck, accompanied by his wife Catelijntje Martens and a servant by the name of Cornelis Teunisz, from Westbroeck.
On the voyage, Jan. 30, 1637, a son was born named Hendrick Cornelisz. Cornelis Maesen arrived in the colony the second time about April 17, 1637. From that time till his death, some time before April 8, 1648, he occupied a farm on or near Papscanee Island. Cornelis Maesen and his wife were buried the same day; their effects were sold at auction Shrove Tuesday, 1649.

...

[Page displayed by GeneWeb 5.00-exp] Copyright © 1998-2006 INRIA - DOC -